Pim van de Werken is, and we quote, "producer en muzikant. Heeft geen principes. Wel een mening. Accepteert geen excuses wanneer het om muziek gaat. Vindt techniek ondergeschikt aan performance. Gelooft niet in het uitstellen van beslissingen. Is niet bang voor rigoureuze ingrepen. Vindt dat het eindresultaat op moet vallen.
Produceert, en combineert dat met opnemen, mixen en masteren. Speelt gitaar in Silence is Sexy en Eins, Zwei Orchestra. Maakt remixes en politieke noise-pop via zijn alter-ego Jesus & the Christians."
En hij geeft antwoord op de vraag die we onszelf ook regelmatig stelden: 'wat maakt een hit een hit?'. En waar we dan meestal met het volgende antwoord op de proppen komen: "da es gewoon n'n lekker nummer". (ons monologue intérieur is altijd in het Brabants).
Vandaag het eerste echte antwoord die vraag op dit blog, maar dit is uiteindelijk 'slechts' het doorplaatsen van de analyse op Pim's eigen blog, hier.
Gnarls Barkley's Crazy dus:
Structuur:
- intro
- couplet
- couplet
- refrein
- couplet variatie
- couplet
- refrein
- couplet variatie
- couplet
- refrein
- couplet variatie
Tempo: 112 bpm. Het nummer heeft geen brug, wel een terugkerende variatie op het couplet na elk refrein. Couplet en refrein hebben hetzelfde akkoorden-schema. De couplet variatie heeft een net iets ander schema. Om het nummer goed te kunnen plaatsen is het handig om te weten dat het liedje gebaseerd is op een sample (en het akkoordenschema) van Nel Cimitero Di Tucson. Een onderdeel van een spaghetti-western soundtrack uit 1968 van Gianfranco & Gian Piero Reverberi. Om precies te zijn: uit de film Django, Preparati la bara! (Django, Prepare A Coffin).
Details: (tijdcodes uit Spotify)
0:00 De sample blijft hangen. Op de typische manier zoals producer Danger Mouse dat ook deed op zijn Grey Album.
0:03 Veel korter kan een intro niet worden. De in toonhoogte verhoogde sample wordt aangevuld met een beat en wat plaat-ruis. Cee-Lo zingt er zijn eigen melodie over. Met een erg sterke openingszin: “I remember when I lost my mind”.
0:15 Space-space-space-space-space. Naast de overduidelijk aanwezige soundtrack- en soul invloeden verraad de productie een voorliefde voor psychedelische muziek. Danger Mouse in een interview daarover: “That’s what I love about psychedelic music from the late sixties, like the 13th Floor Elevators (Spotify / Youtube). Those bands would almost try to outdo each other with the weird shit but still try to have good songs.”
0:20 In het origineel valt hier een trompet in. Die is te dominant voor dit nummer, dus de sample word geloopt.
0:34 Uit de serie “100 manieren om een refrein aan te kondigen”: de omgekeerde bekken-achtige geluiden. Hier wellicht het koor uit het einde van het origineel achterstevoren.
0:37 Ook de strijkers komen letterlijk uit het origineel. Luister maar vanaf 1:07. De zangmelodie die hier de lucht in gaat in combinatie met de strijkers en koren tillen het liedje naar refrein-niveau. Het akkoordenschema blijft ongewijzigd.
0:54 Het arrangement gaat terug naar couplet-niveau. Doordat het eerste akkoord een C majeur is in plaats van een C mineur zoals in het couplet en het refrein breekt de hier boel open. Een truc die meestal toegepast word bij een couplet-refrein overgang (zie: Caro Emerald – A Night Like This). Het werkt hier ook goed op deze plaats omdat het refrein ervoor ontzettend sterk is. Binnen de popmuziek kun je alle regels aan je laars lappen als je melodieën sterk genoeg zijn.
1:17 Hahaha! De speelsheid waarmee Cee-Lo zijn tekst om de melodie vouwt is bewonderenswaardig.
1:44 In de sample valt er net iets te vroeg een trompet in. Daarom is er aan het einde van de refreinen een extra stukje koor+strijkers bij geplakt om het gat op te vullen. Niemand die daar last van heeft.
2:37 Meestal voelt een nummer eindigen met een couplet als ‘inkakken’. Maar door de openbreek-truc in de couplet-variatie voelt het volstrekt logisch aan om met dit stuk te eindigen.
Wat maakt dit een hit?
Het liedje is genre-overstijgend. Psychedelische-soul-spaghetti-hiphop. Bekijk de diversiteit van de artiesten die een cover van het nummer maakten en je kunt niet anders concluderen dan dat bijna iedereen wel iets kan met het liedje. Van Of Montreal tot Paolo Nutini, van Nelly Furtado tot The Raconteurs, van Ray Lamontagne tot Billy Idol, van The Twilight Singers tot The Kooks, van Katie Noonan tot Pink, van Ben l’Oncle Soul tot The Roots en Joss Stone, van Kane tot Jasper Erkens, van Violent Femmes tot OneRepublic, van Maroon 5 tot Beyonce.
Paradoxaal, maar waar: het letterlijk gebruiken van een bestaand stuk muziek levert hier een erg origineel en onderscheidend resultaat op. Een goede illustratie van mijn ‘Geen inspiratie is een kwestie van luiheid‘-blog. Als je een duidelijk beginpunt kiest en aan de slag gaat kom je nog eens ergens (uit). Ergens waar je zonder dat startpunt niet gekomen was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten