17 augustus 2010

Perfect Wilco (door @gasolinebrother, Leon Geuyen)

Gasoline Brother Leon Geuyen komt op buurblog EHPO regelmatig voorbij als uiterst succesvol topmarketeer, ongeëvenaarde Eigenbeheer-held en gôh-leuke-dingen-voor-de-mensengoeroe. Altijd in voor een gebbetje. Wat schetste onze verbazing dat hij naast drummer en wielerfanaat ook groot muziekliefhebber bleek? Hij houdt gewoon van muziek! Wie had dat gedacht?! En wat voor muziek: pretentieuze, experimentele alt. country van mannen-met-baarden (The Gasoline Brothers dragen zelf liever een bril)! Perfect Wilco dus. Wat een band. Onder het artwork legt Leon uit waarom.

HIER de Perfect download, HIER de Perfect op Spotify. Enjoy!



"Ik ontdekte de alt. countryband Uncle Tupelo toen ze net twee weken uit elkaar waren, in 1994. Een goede vriend van me had ze eerder gezien als voorprogramma van Bob Mould’s Sugar en wist zeker dat het wat voor mij zou zijn: “R.E.M. meets punk meets toffe country-instrumenten”. Maar eigenwijs als ik was negeerde ik ze. En toen ik zijn mixtape eindelijk ging luisteren (en van mijn stoel viel), bleek de band dus niet meer te bestaan. De beide voormannen van Uncle Tupelo, gitarist Jay Farrar en bassist (!) Jeff Tweedy, bleven allebei actief. De eerste richtte Son Volt op, terwijl Tweedy met de overgebleven leden van de laatste Tupelo-bezetting de band Wilco vormde.

Aanvankelijk sprak Farrar’s werk met Son Volt me meer aan dan Wilco. Son Volt bleef dichter bij de stijl van Uncle Tupelo en de karakteristieke stem van Farrar behield een tijdlang zijn aantrekkingskracht.

Gaandeweg werd echter duidelijk dat Wilco de interessantere band van de twee was. Jeff Tweedy ontwikkelde zich razendknap als songschrijver. Had de dubbelaar ‘Being There’ (1996) nog wat last van onevenwichtigheid, op ‘Summerteeth’ (1999) en vooral ‘Yankee Hotel Foxtrot’ (2001) vond Tweedy zijn vorm en idioom. Dat idioom is breed: van bijna-traditionele country via pure pop naar krautrock. Tel daarbij op dat Wilco niet vies is van experimenten (samples, soundscapes, complexe arrangementen) en je kunt je voorstellen dat Wilco wordt vergeleken met een band als Radiohead.

Zanger/gitarist Jeff Tweedy en bassist John Stirratt zijn de enige constanten in 15 jaar Wilco. Toch weet de band in elke samenstelling moeiteloos te overtuigen. De huidige samenstelling -met o.a. meestergitarist Nels Cline (luister bijvoorbeeld eens naar ‘Impossible Germany’) en de onnavolgbare drummer Glenn Kotche - houdt al enkele jaren stand en is in mijn ogen een meesterlijke mix van avontuurlijkheid, talent, subtiliteit en zichtbaar spelplezier.

Overigens is Wilco geen hapslikweg-band. Het kan even duren voor het kwartje valt. Bij veel mensen gebeurt dat pas als ze de band live zien (zie ook de reacties na hun optreden op Lowlands 2009). Sommige Wilco-liedjes lijken op de plaat grijze muizen, maar komen live verwoestend over je heen. Wie de band live heeft gezien, denkt nu als vanzelf aan ‘Via Chicago’ of ‘A Shot in the Arm’.

Dan een vervelende mededeling: eigenlijk is het maken van een Perfect Wilco volstrekt overbodig. De band bracht in 2005 het livealbum ‘Kicking Television’ uit en die plaat somt Wilco nagenoeg perfect op. Maar ik ben eigenwijs, en daarom doe ik ook een poging met deze Perfect Wilco.

Laat hem goed op je inwerken, deze Perfect Wilco. En dan spreken we elkaar na tien luisterbeurten weer…"
- Leon

Geen opmerkingen: